hrlegalvisie
  • Home
  • Blog
  • Werkgevers
    • Arbeidsrecht
  • Werknemers
  • English
  • Wie zijn wij?
  • Referenties
  • Contact en tarieven
  • Partners
  • ALGEMENE VOORWAARDEN

Connecting HR and Legal

Wanneer kan een voorziening gekwalificeerd worden als gelijkwaardige voorziening?

14/5/2019

0 Reacties

 
Sinds 1 januari 2015 is met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid de regeling rondom gelijkwaardige voorziening van kracht. Deze regeling houdt in dat de wettelijke bepalingen rondom transitievergoeding niet van toepassing zijn indien er in de cao een gelijkwaardige voorziening is opgenomen.
Echter, de meningen omtrent het begrip gelijkwaardige voorziening lopen sterk uiteen in zowel de feitenrechtspraak als in de literatuur. De Hoge Raad probeerde in een recent arrest[1] duidelijkheid te creëren en antwoord te geven op een aantal gerezen vragen. Hieronder zal ik de uitspraak van de Hoge Raad bespreken.
 
De feiten
Werkneemster was sinds 30 januari 1986 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) ING en was werkzaam als Sales & Services Call/CKA C. Op haar arbeidsovereenkomst was de CAO  ING 2015/2017 van toepassing. In deze CAO is bepaald dat bij beëindiging van het dienstverband vanwege volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid de werknemer in aanmerking komt voor een premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen. Deze aanspraak is in de CAO  aangemerkt als gelijkwaardige voorziening. Wanneer deze situatie voor een werknemer geldt, ontvangt hij geen transitievergoeding.
 
In 2016 is de arbeidsovereenkomst van de werkneemster opgezegd vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid. ING heeft vervolgens de opbouw van het ouderdomspensioen en partnerpensioen premievrij voortgezet en geen transitievergoeding aan de werkneemster betaald. De werkneemster is vervolgens naar de kantonrechter gestapt omdat zij van mening was dat de in de CAO genoemde premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen geen gelijkwaardige voorziening was en zij hierdoor wel recht had op een transitievergoeding.
 
Hier was de kantonrechter het niet mee eens. De rechter keek naar de bewoordingen in de CAO. In de CAO stond namelijk uitdrukkelijk vermeld dat de regeling als gelijkwaardige voorziening kon worden aangemerkt. Ook wees de rechter op het financiële voordeel dat de premievrije opbouw van het ouderdomspensioen voor de werknemer opleverde.
De wet biedt geen aanknopingspunt dat de werknemer direct moet kunnen genieten van de gelijkwaardige voorziening. Er hoeft bovendien niet bekeken te worden hoe een dergelijke voorziening achteraf individueel uitpakt. De kantonrechter heeft daarom het verzoek om een transitievergoeding afgewezen.   
 
De werkneemster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze afwijzing. Het Hof keek naar de desbetreffende bepaling in de CAO. Deze bepaling rondom de gelijkwaardige voorziening bestond namelijk al voordat de wettelijke regeling van kracht is geworden. Met deze bepaling was niet beoogd de wettelijke transitievergoeding te vervangen. Na de komst van de wettelijke regeling werd de kwalificatie van gelijkwaardige voorziening bijgevoegd. Het Hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en ING veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding. Vervolgens heeft ING een cassatieberoep ingediend.
 
Uit het bovenstaande blijkt dat er onduidelijkheid bestaat hoe precies beoordeeld moet worden wanneer er sprake is van gelijkwaardige voorziening. De Advocaat-Generaal onderscheidt de ontstane onduidelijkheid in een viertal vragen:

 1. Is de vermelding in de CAO dat een bepaalde voorziening gelijkwaardig is, voldoende om te kunnen kwalificeren als gelijkwaardige voorziening?

 2. Hoe moet de gelijkwaardigheid van de voorziening worden beoordeeld: individueel of collectief?

 3. Is het bij de beoordeling of er sprake is van gelijkwaardige voorziening van belang wat het doel of de strekking van de voorziening is?

 4. Moet de potentiële waarde of de daadwerkelijke waarde van de voorziening worden beoordeeld?
 
Wat zegt de Hoge Raad?
Na een lange aanbeveling van de Advocaat-Generaal reageert de Hoge Raad kort op de uitspraak van het hof. Het feit dat de bepaling rondom de gelijkwaardige voorziening al bestond voordat de wettelijke regeling er kwam, doet niet af aan een mogelijke kwalificatie als gelijkwaardige voorziening. Deze kwalificatie hangt namelijk af van de individuele omstandigheden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof.
 
Wel ziet de Hoge Raad aanleiding om te reageren op onduidelijkheid rondom de gelijkwaardige voorziening. Allereerst benadrukt de Hoge Raad de vrijheid van de rechter bij de beoordeling of er sprake is van een gelijkwaardige voorziening. Er zijn een aantal gezichtspunten waar naar gekeken kan worden.
 
De beoordeling van gelijkwaardigheid moet plaatsvinden op individueel niveau. Dit is omdat de omvang van de transitievergoeding verschilt per werknemer (er wordt immers gekeken naar het aantal dienstjaren en het salaris). Een gelijkwaardige voorziening kan daarom in het ene geval wel als gelijkwaardig worden gezien ten opzichte van de transitievergoeding, maar in het andere geval niet.
 
Bij beoordeling van gelijkwaardigheid van de voorziening aan de wettelijke transitievergoeding moet gekeken worden naar de potentiële waarde van de voorziening. Dit betekent dat de voorziening niet direct hoeft te worden betaald maar op een later (nog te bepalen) tijdstip.  
 
Benoeming in de CAO dat een bepaalde voorziening gelijkwaardig is, kan bij beoordeling door de rechter worden meegenomen. Dit hoeft echter niet; het is slechts één van de gezichtspunten. Hetzelfde geldt voor het doel van de gelijkwaardige voorziening. De  voorziening kan als doel hebben  om een periode van werkloosheid te overbruggen, maar de rechter hoeft hier geen rekening mee te houden bij de aanmerking van de gelijkwaardige voorziening.
 
Conclusie
Deze gezichtspunten werpen licht op de vragen van de Advocaat-Generaal die uit de ontstane onduidelijkheid zijn voortgekomen. Bij beantwoording van de vraag of sprake is van een gelijkwaardige voorziening moet gekeken worden naar de potentiële waarde van de voorziening op individueel niveau. Daarnaast kunnen het doel van de voorziening en eventuele benoeming van de voorziening in de CAO in de beoordeling worden meegenomen, maar dit hoeft niet.
 
Heeft u, naar aanleiding van deze weblog, vragen omtrent de bepalingen in de CAO en de transitievergoeding Dan kunt u altijd contact met ons opnemen via info@hrlegalvisie.nl.
 


[1] HR 9 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:128, JAR 2019/114.

0 Reacties

    Auteur

    Carmen Schuchhard en Kim van Berkel

    Archieven

    Augustus 2021
    Juni 2021
    Mei 2021
    April 2021
    November 2020
    Oktober 2020
    September 2020
    Juli 2020
    Juni 2020
    Mei 2020
    Maart 2020
    Februari 2020
    November 2019
    Augustus 2019
    Juli 2019
    Juni 2019
    Mei 2019
    April 2019
    Maart 2019
    Februari 2019
    November 2018
    September 2018
    Augustus 2018
    Juni 2018
    Mei 2018
    April 2018
    Maart 2018
    Februari 2018
    Januari 2018
    November 2017
    Oktober 2017
    September 2017
    Juli 2017
    Juni 2017

    Categorieën

    Alles

    RSS-feed

CONNECTING hr and lEGAL

  • Home
  • Blog
  • Werkgevers
    • Arbeidsrecht
  • Werknemers
  • English
  • Wie zijn wij?
  • Referenties
  • Contact en tarieven
  • Partners
  • ALGEMENE VOORWAARDEN