Inleiding
Voor werkgevers is het van het grootste belang om in de arbeidsovereenkomst met de werknemer een concurrentiebeding op te nemen. Er bestaat immers een kans dat een werknemer ontslag neemt en aan de slag gaat bij de concurrent of voor zichzelf begint. Dit kan voor u als werkgever tot grote financiële schade leiden, terwijl het voor de werknemer en uw concurrent juist grote mogelijkheden biedt. Aangezien menig werkgever dit scenario wil voorkomen, is het opnemen van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst van groot belang. In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat het vorderen van nakoming van een concurrentiebeding ertoe leidt dat de werkgever gehouden is een vergoeding aan de werknemer te betalen, omdat nakoming van het concurrentiebeding de werknemer in onevenredig grote mate financieel nadeel berokkent. In deze blog zal ik aan de hand van een uitspraak van het Hof Amsterdam (30 januari 2018, JAR 2018/82)belichten wanneer van deze situatie sprake zou kunnen zijn. Het concurrentiebeding Allereerst zal ik kort uitleggen wat een concurrentiebeding inhoudt. Het concurrentiebeding staat beschreven in artikel 7:653 BW en is een beding tussen een werkgever en werknemer dat schriftelijk kan worden opgenomen in de arbeidsovereenkomst. In het beding kan de werknemer na het eindigen van de arbeidsovereenkomst in zijn vrijheid worden beperkt om op een bepaalde manier werkzaam te zijn. Het gaat dan met name om een manier die zorgt voor concurrentie ten opzichte van de werkgever. Waar ging het om De werknemer is gedurende een paar jaar werkzaam geweest als DJ bij horecatent Wonder’s in Zaandam. Wonder’s bood hem in de avonduren een podium, waarop hij zijn plaatjes kon draaien. Mede door de DJ-activiteiten van werknemer trok Wonder’s meer klanten, en tegelijkertijd werd de naamsbekendheid van werknemer in Zaandam vergroot. In de arbeidsovereenkomst tussen Wonder’s en werknemer was een concurrentiebeding opgenomen welke werknemer belette om één jaar na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst, zijn DJ-werkzaamheden uit te oefenen binnen een straal van 15 km van Wonder’s. Nadat werknemer in 2016 ontslag heeft genomen bij Wonder’s, begint hij als zelfstandig DJ te werken en gaat hij dezelfde soort werkzaamheden uitvoeren bij de nabij gelegen horecatent Mail Company. Mail Company ligt op nog geen 30 meter afstand van Wonder’s. Wonder’s is hier uiteraard niet blij mee en vordert bij de kantonrechter nakoming van het concurrentiebeding op straffe van een dwangsom. In reconventie vordert werknemer primair schorsing van het concurrentiebeding. Werknemer voert hiertoe aan dat de werkzaamheden die hij uitvoert bij Mail Company niet gezien kunnen worden als oneerlijke concurrentie. Met andere woorden, werknemer vindt niet dat hij in strijd handelt met het concurrentiebeding. Subsidiair vordert werknemer een billijke vergoeding van Wonder’s op grond van artikel 7:653 lid 5 BW, omdat hij vindt dat hij in belangrijke mate wordt belemmerd om te kunnen werken bij een werkgever van zijn keuze. De juridische beoordeling van het Hof Amsterdam De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen en de vordering van werkgever toegewezen. Werknemer is vervolgens in hoger beroep gegaan bij het Hof Amsterdam en voert aan dat de kantonrechter een onjuiste belangenafweging gemaakt heeft en dat er wel sprake is van concurrentie maar niet van oneerlijke concurrentie. In deze zaak wordt door het Hof Amsterdam beoordeeld of de kantonrechter een juiste belangenafweging heeft gemaakt met betrekking tot de vraag of werknemer het geldende concurrentiebeding overtreedt en of (als dit het geval is) de werkgever een billijke vergoeding aan de werknemer verschuldigd is, omdat het concurrentiebeding de werknemer in belangrijke mate belemmert zijn werkzaamheden te kunnen uit voeren. Een billijke vergoeding kan verschuldigd zijn aan een werknemer als de werkgever door de naleving van het concurrentiebeding grote financiële voordelen heeft en de werknemer in grote mate financieel benadeeld wordt. Het Hof acht de belangenafweging van de kantonrechter wel degelijk juist. Er is sprake van oneerlijke concurrentie omdat, kort gezegd, voldoende aannemelijk gemaakt is door Wonder’s dat zij klanten misloopt doordat werknemer nu werkzaam is bij de concurrent. Mail Company is volgens het Hof wel degelijk als een concurrent aan te merken en de kantonrechter heeft een juiste belangenafweging gemaakt als het gaat om het feit dat er sprake is van oneerlijke concurrentie. Het oordeel van het Hof omtrent de billijke vergoeding wijkt af van het oordeel van de kantonrechter. Het Hof neemt hiertoe in aanmerking dat de werkzaamheden van werknemer in zijn geheel gericht zijn op Zaandam. In Zaandam heeft hij bekendheid verkregen. Buiten Zaandam kent haast niemand hem en heeft hij dan ook minder kans om ingehuurd te worden, alsmede minder kans om hetzelfde salaris te verdienen als in Zaandam. In die zin wordt werknemer inderdaad in belangrijke mate belemmerd in het uitvoeren van zijn werkzaamheden als hij deze niet binnen Zaandam (15 km van Wonder’s) kan verrichten. Mede gezien het feit dat deze werkzaamheden moeten voorzien in zijn levensonderhoud, is het volgens het Hof redelijk en billijk dat werkgever gedurende de geldigheid van het concurrentiebeding een billijke vergoeding aan werknemer betaalt. Deze billijke vergoeding stelt het Hof op € 450,-- bruto per maand. Ter vergelijking verdiende werknemer toen hij nog in dienst was bij Wonder’s € 912,60 per maand. Indien werknemer zich aan het concurrentiebeding zou houden, zou in bruto maandinkomen € 610,-- per maand zijn. Mocht het concurrentiebeding geen gelding meer hebben, dan stelt werknemer dat hij € 2.201,-- verdient. Het Hof acht het echter juist om werknemer aan het concurrentiebeding te houden, gezien het feit dat Wonder’s een aanzienlijk financieel belang heeft en het concurrentiebeding rechtsgeldig is overeengekomen, maar acht het tegelijkertijd ook terecht als werknemer financieel tegemoet gekomen wordt gedurende de werking van het concurrentiebeding. Het bijzondere in deze zaak is dat het Hof oordeelt dat de werkgever aan de werknemer een billijke vergoeding verschuldigd is, gedurende de tijd dat hij de werknemer aan het concurrentiebeding houdt. Dit komt in de rechtspraak tot nu toe zelden voor. Het Hof overweegt hiertoe dat een werknemer aanspraak kan maken op een billijke vergoeding in geval een concurrentiebeding hem in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn. Conclusie In deze uitspraak beschermt het Hof de werknemer tegen een zwaar drukkend concurrentiebeding. Het Hof acht het in deze zaak van groot belang dat werknemer eigenlijk alleen bekendheid geniet in Zaandam en dat zijn werkzaamheden daarom eenzijdig op Zaandam gericht zijn. Het Hof heeft voldoende aannemelijk geacht dat werknemer er financieel behoorlijk op achteruit zou gaan als hij zijn werkzaamheden buiten Zaandam zou moeten uitvoeren. Dat werkgever mede heeft bijgedragen aan zijn bekendheid in Zaandam doet hieraan niet af. Als u als werkgever wilt voorkomen dat u een billijke vergoeding verschuldigd bent aan uw werknemer ten tijde van de gelding van het concurrentiebeding, raad ik u aan om er zorg voor te dragen dat het concurrentiebeding niet te zwaar drukt op werknemer. De financiële voordelen die de nakoming van het concurrentiebeding op u als werkgever heeft, dient in een zekere balans te zijn met de financiële consequenties die dit beding heeft voor uw werknemer. Wij kunnen u behulpzaam zijn bij het opstellen en controleren van concurrentiebedingen. Ook voeren wij met regelmaat procedures voor het nakomen van concurrentiedingen. Vragen? Neem gerust contact met ons op via: [email protected].
0 Comments
|
Auteur
Kim van Berkel Archieven
June 2021
Categorieën
|