Als werknemer heb je recht op een vast aantal vakantiedagen per jaar. Op grond van artikel 7:634 BW is dat vier keer het aantal uren die een werknemer per week werkt, bij een volledige werkweek van 40 uur. Een werknemer die 40 uur per week werkt, heeft dus recht op 160 vakantie uren (omgerekend 20 vakantiedagen). Soms is in de arbeidsovereenkomst geregeld dat een werknemer die 40 uur werkt, bijvoorbeeld 26 vakantiedagen kan opnemen. Die extra zes vakantiedagen boven op het wettelijk minimum van 20 uren, zijn de bovenwettelijke vakantiedagen. De wettelijke vakantiedagen vervallen, op grond van artikel 7:640a van het Burgerlijk Wetboek, een half jaar na het kalenderjaar waarin de werknemer deze heeft opgebouwd. De bovenwettelijke vakantiedagen zijn vijf jaar geldig.
Dit jaar vervallen de wettelijke vakantiedagen die werknemers in 2020 hebben opgebouwd dus op 1 juli 2021. Volgens het Europees Hof van Justitie kunnen deze dagen echter niet zomaar vervallen. Hierover heeft het Europese Hof uitspraak gedaan op 6 november 2018 (EU 6 november 2018, ECLI:EU:C:2018:874). Het recht op vakantie is een Europees grondrecht en is verankerd in het Europees Sociaal Handvest. Het Europese Hof van Justitie is gehouden aan de uitleg van het Europese grondrecht. Door het Europese Hof is bepaald dat de werkgever de werknemer in staat moet te stellen om daadwerkelijk vakantie op te nemen. Dit kan bijvoorbeeld door werk bij de werknemer weg te nemen, zodat de werknemer de vrijheid voelt om vakantiedagen op te nemen. Door de coronacrisis hebben veel werknemers (wettelijke) vakantiedagen over. Werknemers hebben bijvoorbeeld geen vakantie opgenomen, omdat er reisbeperkingen waren. Daarnaast zijn sommige sectoren (tijdelijk) volledig stil komen te liggen. Werknemers van bijvoorbeeld kapperszaken en horecazaken hebben tijdelijk helemaal niet of zeer beperkt kunnen werken en hadden daardoor geen behoefte aan vakantie. Als werkgever is het echter belangrijk om werknemers schriftelijk op de hoogte te stellen over het verval van deze opgehoopte wettelijke vakantiedagen. Indien de werkgever niet op tijd of onduidelijk informeert, dan behoud de werknemer het recht op de niet opgenomen wettelijke vakantiedagen. Net als de bovenwettelijke vakantiedagen, vervallen de wettelijke vakantiedagen dan dus pas na vijf jaar. Wanneer de werknemers wel voldoende zijn geïnformeerd door de werkgever, kan worden geacht dat de werknemer bewust afstand heeft gedaan van zijn wettelijke vakantiedagen. De niet opgenomen wettelijke vakantiedagen over 2020 komen dan wel te vervallen op 1 juli 2021. Ons advies Wij adviseren u als werkgever daarom ook om door werknemers, die nog wettelijke vakantiedagen open hebben staan, schriftelijk te laten bevestigen dat zij op de hoogte zijn van de vervaltermijn van 1 juli 2021. Ook adviseren wij u om het voor de werknemers aantrekkelijk te maken om de vakantiedagen wel op te nemen. Bijvoorbeeld door in overleg met een leidinggevende de werkdruk van de werknemer (tijdelijk) te verlagen, zodat de werknemer de vrijheid voelt om vakantie te nemen. Het is belangrijk dat een werknemer tijd heeft om zich op te laden en uitgerust weer op het werk te verschijnen. Mocht u naar aanleiding hiervan nog vragen hebben of vragen hebben omtrent de invloed van de coronacrisis op het arbeidsrecht, neem dan gerust contact met ons op via: [email protected].
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Auteur
Kim van Berkel Archieven
June 2021
Categorieën
|