Inleiding
In deze weblog gaat het om een veel voorkomende situatie dat er tussen partijen geen schriftelijke arbeidsovereenkomst is gesloten maar werknemer wel werkzaamheden heeft verricht. Voordat ik de uitspraak van 29 mei 2020 ga bespreken, zal ik eerst kort ingaan op de vereisten voor het tot stand laten komen van een rechtsgeldige overeenkomst. In het overeenkomstenrecht is de belangrijkste hoofdregel dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Een aanbod is een voorstel om met iemand een overeenkomst aan te gaan. Het voorstel is zodanig dat als degene dit voorstel aanvaart, er meteen een overeenkomst tot stand komt. Indien een partij een aanbod heeft gedaan, maar dit aanbod nog niet door de ander is aanvaard, dan kan het aanbod nog worden ingetrokken. De aanvaarding is een tot de aanbieder gerichte wilsverklaring. Hiermee wordt bedoeld dat de partij die het aanbod heeft aanvaardt, de aanvaarding heeft gedaan door middel van een verklaring of een uiting van wil. Op welke manier partijen een aanbod dan wel aanvaarding doen, maakt niet uit. Aanbod en aanvaarding kan namelijk in iedere vorm geschieden. Zo kan aanbod of aanvaarding worden gedaan door mondelinge communicatie, schriftelijk, via gedragingen of door middel van gebaren. Onder bepaalde omstandigheden kan een aanbod of aanvaarding zelfs gebeuren door nalaten (dus door niets te doen). Een overeenkomst kan ook mondeling worden gesloten. Hoewel meestal overeenkomsten schriftelijk worden overeengekomen, is een handtekening niet vereist. Hetzelfde geldt voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst, want ook in het arbeidsrecht zijn de algemene regels van het overeenkomstenrecht van toepassing. In de zaak van 29 mei jl. ging het om de vraag of er een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar tussen partijen tot stand is gekomen. Werkgever stelde dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en voerde onder andere aan dat er geen loon hoeft te worden betaald, omdat werknemer geen werkzaamheden heeft verricht. De vraag of de bekende zin binnen het arbeidsrecht ‘geen arbeid, geen loon’ nog geldt, zal ook straks worden besproken. Hieronder kort de feiten op een rijtje. Wat was er aan de hand in deze zaak? Werkgever houdt zich bezig met professionele valkerij, Werknemer heeft in 2018 acht maanden werkzaamheden uitgevoerd voor werkgever en in 2019 nog eens acht maanden, maar dan in Duitsland bij het Kurpfalz-Park. Na afloop van het seizoen van 2019 hebben werkgever, werknemer en het Kurpfalz-Park uitgesproken dat ze het volgende seizoen weer met elkaar willen samenwerken. Op 30 januari 2020 heeft werkgever een document met de titel ‘Arbeidsovereenkomst 2020’ naar werknemer verstuurd. In dit document stond onder andere dat werknemer werkzaam is in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2020 voor een nettosalaris van € 21.000,-- per jaar. Het salaris wordt uitbetaald in twaalf maanden. Werknemer ontvangt een salaris van € 1.750,-- per maand. Werkgever heeft werknemer in januari en februari 2020 € 1.750,-- betaald en in mei 2020 € 3.500,--(voor de maanden maart en april). In verband met de COVID-19 crisis is het Kurpfalz-Park tijdelijk gesloten geweest. Nu is het park weer gedeeltelijk open, maar er vinden nog geen vogelshows plaats. Er is geen werk omhanden voor werknemer en werkgever betaalt werknemer geen loon. Werknemer vorderde in een kort geding het achterstallig loon van € 1.750,--met betrekking tot de maand mei 2020 met wettelijke verhoging en rente. Wat voerde werknemer aan? Werknemer stelt dat er op 1 januari 2020 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 12 maanden is overeengekomen, omdat werkgever daartoe een aanbod heeft gedaan en werknemer dit aanbod heeft aanvaard door de arbeidsovereenkomst nog diezelfde week ondertekend te hebben geretourneerd aan werkgever. Bovendien wordt met het feit dat werknemer loon heeft uitbetaald gekregen in de maanden januari, februari en mei, bevestigd dat er een arbeidsovereenkomst tussen partijen is overeengekomen. De afspraak was dat werknemer acht maanden werkzaamheden zou verrichten en zijn nettosalaris per maand voor twaalf maanden uitbetaald zou krijgen. Werknemer zou pas rond maart/april 2020 beginnen met zijn werkzaamheden in het Kurpfalz-Park. Wat voerde werkgever aan? Werkgever stelt dat de arbeidsovereenkomst niet tot stand is gekomen. Om deze reden is werkgever geen loon verschuldigd aan werknemer. Werkgever stelt dat het aanbod dat hij heeft gedaan, is ingetrokken vóórdat werknemer het aanbod heeft aanvaard, omdat werkgever de door werknemer ondertekende arbeidsovereenkomst nooit ondertekend heeft teruggestuurd naar werknemer. De betaling die werkgever al gedaan had, zouden onverschuldigd zijn. Bovendien zijn er geen werkzaamheden die werknemer kan verrichten. Werknemer heeft geen recht heeft op loon, omdat werknemer in 2020 geen arbeid heeft verricht. Wat oordeelde de Kantonrechter? Van belang is om te weten dat werknemer dus enerzijds stelt dat er wél een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen door aanbod en aanvaarding en werkgever anderzijds stelt dat het aanbod vroegtijdig is ingetrokken, waardoor er geen rechtsgeldige arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Uit het document met de titel ‘Arbeidsovereenkomst 2020’ blijkt dat werkgever het aanbod heeft gedaan om met werknemer een arbeidsovereenkomst te sluiten. Er is niet gebleken dat werknemer dit aanbod schriftelijk heeft aanvaard. Daarnaast is niet gebleken dat werkgever het aanbod schriftelijk heeft ingetrokken. Het was hierdoor aan de Kantonrechter om in deze zaak te oordelen of werknemer op een andere manier dan schriftelijk de arbeidsovereenkomst heeft aanvaard. De Kantonrechter oordeelde het volgende. Allereerst is het bekend dat zowel werknemer, werkgever hebben aangegeven dat zij in 2020 weer willen samenwerken met elkaar. Daarnaast heeft werkgever niet weersproken dat werknemer in het volgende seizoen een hoger jaarsalaris zou krijgen dan het jaarsalaris die werknemer kreeg in 2019 en dat dit jaarsalaris over twaalf maanden gespreid zou worden betaald. Dit laatste is ook een verschil met 2019, want in het jaar 2019 kreeg werknemer het jaarsalaris uitbetaald in de acht maanden dat hij zijn werkzaamheden verrichtte. Bovendien heeft werkgever in januari en februari 2020 geen enkel voorbehoud richting werknemer geuit. Werkgever heeft weliswaar telefonisch contact opgenomen met werknemer in maart 2020 om te melden dat de kans groot is dat het Kurpfalz-Park niet open zou gaan vanwege de coronacrisis. Maar werknemer heeft zijn salaris op 1 mei 2020 voor de maanden maart en april uitbetaald gekregen, zonder hiervoor werkzaamheden te hebben verricht. Dat werkgever de arbeidsovereenkomst niet heeft ondertekend, maakt niet dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, want een arbeidsovereenkomst kan ook op een andere manier tot stand komen. De conclusie van de Kantonrechter is dan ook dat er een arbeidsovereenkomst tussen partijen tot stand gekomen. Het is aannemelijk dat werkgever en werknemer op enig moment (mondeling) een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn overeengekomen. Dit brengt met zich mee dat werknemer recht heeft op loon. De loonvordering wordt dan ook toegewezen. Maar werknemer heeft toch geen arbeid verricht (geen arbeid, geen loon)? Binnen het arbeidsrecht gold de bekende zin ‘geen arbeid, geen loon’. Werkgever voerde in zijn verweer ook aan dat hij geen loon hoeft te betalen, omdat werknemer geen arbeid heeft verricht. Met de komst van de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans op 1 januari 2020 geldt niet meer ‘geen arbeid, geen loon’, maar geldt ‘geen arbeid, wel loon’. Uit uitspraken van andere rechters blijkt dat veel situaties in de risicosfeer van werkgever liggen als werknemer geen arbeid kan verrichten. Het was al duidelijk dat werknemer in de maanden januari en februari geen arbeid zou verrichten, omdat het seizoen toen nog niet begon. Dat werknemer de overige maanden ook geen arbeid heeft kunnen verrichten door de COVID-19 crisis en de maatregelen die het Kurpfalz-Park hierdoor heeft moeten nemen, kan niet voor het risico van werknemer komen. Ook in deze zaak ligt het binnen de risicosfeer van werkgever om het loon van werknemer door te betalen. Conclusie Deze uitspraak laat zien dat, naast de meest voorkomende manier om schriftelijk met ondertekeningen van beide partijen een arbeidsovereenkomst tot stand te laten komen, aanbod en aanvaarding ook kan plaatsvinden door feitelijke handelen waardoor er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand komt (arbeidsovereenkomst in dit geval). En een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst betekent dat werknemer recht heeft op het overeengekomen loon. Met de komst van de Wet arbeidsmarkt in balans geldt daarbij niet meer ‘geen arbeid, geen loon’, maar ‘geen arbeid, wel loon’. Heb je vragen over deze weblog? Dan kun je altijd contact met ons opnemen via [email protected].
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Auteur
Kim van Berkel Archieven
June 2021
Categorieën
|